Wat veel mensen niet weten is dat wifi maar één ding kan: praten of luisteren. Als je wifi instelt, dan kun je kiezen uit 13 kanalen. Stel je hem in op kanaal 1, dan zegt wifi als het ware: ‘Ik wil praten, maar dan moeten de kanalen 1 t/m 5 wel hun mond dichthouden’. Stel je op kanaal 6 in, dan moeten de kanalen 2 t/m 10 hun mond houden. Stel je op kanaal 11 in, dan moeten de kanalen 7 t/m 13 hun mond houden. De tussenliggende kanalen zijn feitelijk ruiskanalen, zoals 3Fm op kanaal 96.8 zit maar op96.8 hoor je 3Fm ook maar slechter. Is jouw buurman toevallig afgestemd op een van die tussenliggende kanalen, dan stoort hij dus op jouw kanaal. Met slecht bereik als gevolg.

Vermijd de ruiskanalen

Gelukkig is er wel een oplossing. Kanalen 1, 6 en 11 kunnen namelijk wel heel goed tegelijkertijd praten. Je moet dus voor elkaar zien te krijgen dat naastliggende huizen op een van deze kanalen zit. Een voorbeeld, zie ook de tekening. Huis 1 zit op kanaal 1. Het huis ernaast op kanaal 6 en het huis daarnaast op 11. Het is via de provider mogelijk om jouw router af te stemmen op een kanaal van jouw keuze. Doe je dat zoals beschreven, dan heeft geen enkel huis last van ruis. Je vermijdt immers de tussenliggende ruiskanalen. Als je dit voor elkaar kunt krijgen, dan heeft iedereen een perfect werkende wifi.

Bandbreedtes

Een ander punt van aandacht is het gebruik van de bandbreedtes. Er zijn twee soorten bandbreedtes: 2,4 Gigahertz en 5,0 Gigahertz. De eerstgenoemde heeft 3 banden en de tweede heeft er 20. Wifi knoopt automatisch meerdere banden aan elkaar om snelheid te krijgen. Eenvoudig rekensommetje is dat je beter af bent met 5,0 Gigahertz, omdat daar meer banden aan elkaar te knopen zijn. Mijn tips:

• Bekijk samen met de buren op welk kanaal je afgestemd bent. Laat het door de providers aanpassen volgens bovenstaand schema.
• Kies voor de bandbreedte met 5,0 Gigahertz voor een sneller internet.